Ik herinner mij hoe ik als enige alleen in de klas vooraan zat. Alle kinderen uit mijn klas zaten als duo’s gezellig bij elkaar. Op de basisschool werd ik apart gezet omdat ik door mijn ADHD niet goed aansloot. De leraren dachten dat het beter was om mij alleen te zetten, echter werd er nooit gekeken hoe dit voor mij was. Ik voelde mij daardoor heel eenzaam. Sindsdien was het voor mij altijd anders. Ik werd op een speciale manier behandeld, waardoor ik nooit echt het gevoel heb gehad dat ik ‘normaal’ was. Ik keek vanaf de zijlijn toe hoe kinderen van mijn leeftijd wel mee konden komen. Ik heb een chronische depressie. Als klein kind stond ik bovenaan de trap met enorme buikpijn. Een kind van vier jaar was ik, net een meter groot. Ik wilde naar de hemel en gooide mezelf naar beneden. Er volgden meer pogingen, tot de laatste keer op mijn zestiende. Ik realiseerde me dat ik niet dood wilde omdat ik dood wilde, maar dat ik dood wilde omdat ik dít niet meer wilde. Dat bood perspectief.
Toen ik 18 was, ervaarde ik voor het eerst dat mijn verhaal een ander hielp. Mogelijk was dat daarvoor ook al het geval maar mij nooit opgevallen. Nu keek iemand me aan en zei ‘dankjewel voor je verhaal’. Sindsdien probeer ik, mensen om mij heen te helpen die ook psychische klachten ervaren. Zo heb ik zo’n vier jaar als Ervaringsdeskundige op een crisis- opname afdeling mogen werken. Ook vormen de mensen om mij heen op twee manieren een levenslijn, ten eerste als steun wanneer ik het zelf moeilijk heb en ten tweede wanneer ik een ander kan helpen als hij/zij het moeilijk heeft en daarin van betekenis kan zijn. Van betekenis zijn voor een ander helpt mij mezelf staande te houden. Inmiddels zie ik dat als een morele kracht die mij ook wel bijzonder maakt. Het is weer een stukje David erbij waardoor het stuk depressiviteit, wat er nog wel degelijk is, in verhouding kleiner wordt.
Anderen zou ik mee willen geven als je met dezelfde klachten zit of met dezelfde angsten loopt, laat ze niet de baas over je worden. Ze zijn er, maar het gaat erom hoe jij er mee omgaat. Kijk het in de ogen, ga het aan. Met hulp. Betrek anderen daarbij, want je staat er niet alleen voor. Nooit. Er is altijd wel een hulpverlener, collega of een familielid die jou kan en wil bijstaan. Wat ik heel belangrijk vind is: Laat jezelf nooit aanpraten dat het fout is wat je hebt of dat het iets is om je voor te schamen. Je hoeft je nooit te schamen voor iets waar je niks aan kunt doen. Zelf zit ik nog midden in de, vaak enge en spannende, zoektocht wie ik ben naast mijn depressie. Ik ben een paar jaar geleden uit het ‘psychiatrie wereldje’ gestapt en heb een baan gevonden in de ICT. Buiten de psychiatrie werken en zijn helpt mij te worden wie ik ben. Ook spelen muziek, mijn gitaar, mijn vriendin, mijn huisdieren en lieve mensen om mij heen hier een belangrijke rol in. Je bent zoveel meer dan je kwetsbaarheid!
David