Portret Frans Kamsteeg – Directeur Groot Emaus ’s Heeren Loo

selectie Frans Kamsteeg-2569

 "Wil je mensen in het zadel helpen? Geef ze dan de teugels terug!" 

Frans Kamsteeg, directeur van Groot Emaus ‘s Heeren Loo, zegt er trots op te zijn dat Twomorrow het nu al tien jaar zo goed doet. Hij werkte tien jaar geleden als directeur bij GGNet en had onder andere het project DaAr, Dagbesteding en Arbeidsrehabilitatie, onder zijn hoede.  

Frans vertelt: "Er vond destijds een visie-omslag plaats, namelijk: dagbesteding is geen behandeling en hoort derhalve niet thuis binnen de muren van de psychiatrie. De financiering van het project DaAr holde daarom achteruit, waardoor het project afgestoten moest worden.  Gelukkig raakte ik aan de praat met Evelyn, destijds werkzaam in het project DaAr. Evelyn ontmoette Sylvia in de sportschool en Sylvia bleek de juiste bedrijfsmatige en organisatorische ideeën te hebben, waardoor Evelyn en Sylvia het samen zagen zitten om een bedrijf te starten gericht op herstelgericht werken. De wortels van Twomorrow liggen dus in GGNet. De eerste cliënten kwam ook uit GGNet." 

Afhankelijkheid binnen de psychiatrie
"Wat bleek? De grootste tegenstanders van herstel zijn de hulpverleners zelf. Hulpverleners laten hun cliënten niet graag los, met argumenten als: de stap is te groot; dan krijgt hij/zij vast een terugval; het lukt hem/haar al niet om op tijd op afspraken te komen, hoe zal hij/zij dan een baan kunnen vasthouden? 

Maar vanaf dag één bleek Twomorrow een succes en werkte de verhalen van cliënten die aan werk geholpen waren, als een katapult. Het vertrouwen in de visie: werk is gezond makend, nam hand over hand toe. Als maatschappij hebben wij in mijn ogen de verkeerde aflag genomen waar het gaat om het emanciperen van de psychiatrische patiënt. Het psychiatrische jargon is algemeen goed geworden, iedereen spreekt het, waardoor ouders, patiënten zelf, docenten op scholen, hulpverleners, UWV-medewerkers en financiers, diagnosticerende labels hanteren. Daardoor worden verantwoordelijkheden afgeschoven en patiënten geïnstitutionaliseerd. Onder het motto van: "Dat kan niet, want hij heeft…"  

Aan den lijve
"Ik heb het zelf meegemaakt. Ik was een puber toen ik Pfeiffer kreeg. Mijn moeder heeft een verpleegkundige achtergrond en zag in mijn enorme vermoeidheid ME-verschijnselen en leek er grip aan te ontlenen door mijn ziekte ME te noemen. Mij gaf dat totaal geen grip. Ik verzette me er met hand en tand tegen. Het gaf me juist het gevoel dat ik ermee in een kooitje terecht zou komen of langs de zijlijn geplaatst zou worden, terwijl ik juist mee wilde blijven doen.  

Zo komen veel mensen langs de zijlijn terecht. Bij GGNet zagen we dat psychiatrische patiënten vaak nog wel een baan hadden als ze met de psychiatrie in aanraking kwamen, maar die verloren, door de vele afspraken met therapeuten. Natuurlijk moeten we hulp bieden in de vorm van medicatie en therapie, maar we moeten als maatschappij ook veel meer accepteren dat het leven zwaar is en dat het dragen van verantwoordelijkheden die moeilijk zijn, erbij horen." 

Aan de rand van het normaal
"De maatschappij verwacht dat je een studie kunt afronden, een baan kunt aanhouden, een relatie kunt onderhouden en een woning kunt realiseren, lukt dat niet, dan val je buiten het normaal en al snel in het gezondheidsdomein. Terwijl ik vind dat leven aan de randen van het normaal, doordat je bijvoorbeeld geen relaties kunt onderhouden, of onvoldoende verdiencapaciteit hebt om een woning te financieren, dat geen gezondheidslabel hoeft op te leveren. Het is wel naar, maar hoeft nog niet ziek te zijn. Geven we er wel een label aan, dan verschuift opeens de verantwoordelijkheid van het individu naar de maatschappij. Er zijn natuurlijk mensen die met erg veel tegenwind leven, door een beschadigende start of erfelijke belemmeringen en die hebben het echt zwaar. Ik voel compassie voor deze mensen, maar geen medelijden. Ook die mensen moeten geholpen worden om zo geëmancipeerd mogelijk te kunnen functioneren binnen onze maatschappij en onze maatschappij zou erop ingericht moeten zijn dat dergelijke mensen niet binnen de psychiatrie aan de zijlijn terechtkomen, maar mee blijven doen in het gewone leven." 

Vertrouwen houden als de weg in het duister ligt
"Voor iedereen geldt dat je tot op zekere hoogte verantwoordelijkheid kunt nemen en dat je bij een teveel door je hoeven zakt. Ik kan me wel opwinden over anderen die verantwoordelijkheden van patiënten overnemen en de patiënt daarmee afhankelijk maken, maar ik ken het maar al te goed, dat ik taken naar me toetrek wanneer ik zie dat het anderen teveel wordt of wanneer taken blijven liggen. Het is enerzijds mijn valkuil om taken naar me toe te trekken wanneer ik me erg verantwoordelijk voel en anderzijds word ik er steeds beter in om anderen te helpen hun werk zo te structureren dat ze het zelf aankunnen.  

Feitelijk is dat de kern van mijn werk: een organisatie dusdanig structureren, zodat de draagkracht en de draagbelasting in evenwicht zijn. Een organisatie is net een mens. Ik wijs medewerkers op hun verantwoordelijkheden zodat ze hun professie met beide handen oppakken én ik ondersteun ze door kwaliteiten te bundelen, scholing toegankelijk te maken, verschillende expertises bijeen te brengen. Nieuwe verbanden leggen en daarmee effectiviteit verhogen, doe ik graag. Wat mij daarbij helpt, is wanneer medewerkers zelf aangeven wanneer ze in hun werk dreigen te verstrikken. Dan kan ik helpen ontwarren.  

 Zelf durf ik ook steeds beter aan te geven wanneer ik dreig te verstrikken en even geen oplossingen of uitweg meer zie. Vroeger deed ik dat alleen als ik de uitweg alweer gevonden had, maar tegenwoordig zeg ik het op het moment zelf en communiceer ik het ook van tevoren: als ik het even niet meer weet, neem dan niks van me over, maar vertrouw erop dat het toch goed komt, ondanks het feit dat de te bewandelen weg even in het duister ligt.  

Niet overnemen maar helpen structureren, uithouden en vertrouwen houden, dat is dé manier om iedereen in zijn eigen zadel te houden.  Twomorrow voegt daar aan toe, dat ze mensen de teugels weer terug in handen geven. Met hun succes vormen ze het beste bewijs dat patiënten de draad weer op kunnen pakken als je ze weer verantwoordelijkheid geeft."