Portret Fred Paling – Voorzitter raad van bestuur GGZ InGeest 

Blog-Peopleoftwomorrow-FredPaling

Sinds ik me kan herinneren heb ik altijd al veel belangstelling gehad voor mensen die ergens niet aan mee mochten doen, die niet goed konden sporten of kinderen die geplaagd werden in de klas. Als klein jongetje vond ik dat al oneerlijk.  

Mijn vader stond voor rechtvaardigheid, dat heb ik in mijn opvoeding sterk meegekregen. Hij benadrukte vooral dat het feit dat ik goed kon leren en sporten geen verdienste was, maar vooral een kwestie van geluk. Iemand die dat niet heeft, kan daar niet zoveel aan doen.  

Wat ook meespeelt is de gehandicapte broer van mijn echtgenote. Hij heeft de verstandelijke vermogens van een kind van 2 à 3 jaar en een stoornis in het autistisch spectrum. Als je met hem op stap gaat, dan merk je hoe mensen in de omgeving daarop reageren. Hoe beeldvorming werkt, vind ik interessant. 

Zodra we iemand ontmoeten, ontstaat er een eerste indruk. Zo zitten mensen nu eenmaal in elkaar, het is een ingebakken mechanisme. Dat krijg je er niet uit. Het heeft ook nut. Als ik ’s nachts buiten iemand tegenkom met een bivakmuts op en een pitbull terriër naast zich, dan zorgt dat mechanisme ervoor dat ik op mijn hoede ben. Alleen klopt die eerste indruk niet altijd, dat geldt in zijn algemeenheid, maar in het bijzonder voor mensen met kwetsbaarheden. Als je niet uitkijkt, ben je de hele tijd bezig dat primaire beeld te bevestigen. Je moet ontzettend je best doen je oordeel uit te stellen om eerst meer informatie te krijgen. Daar ben ik me voortdurend van bewust en dan nog moet ik kritisch blijven op mezelf. 

Aan beeldvorming moet je permanent blijven werken. Het is geen onwil maar de alertheid verdwijnt in de waan van de dag. Mensen hebben telkens een impuls nodig om zich te realiseren: Och ja, dat is waar ook, ik moet niet zo snel oordelen.  

Maar met beeldvorming alleen zijn we er nog niet. Het is als een wandelvereniging waarbij de gemiddelde snelheid om mee te mogen lopen ieder jaar een kilometer omhoog gaat, dan kun je campagnes blijven voeren over dat het niet zo erg is dat je wat langzamer loopt, maar daarmee los je het niet op. Om de participatiegraad omhoog te krijgen, moet werk anders georganiseerd worden. Het gaat niet alleen om gelijke kansen, ik vind het belangrijker om te kijken naar redelijke uitkomsten. Kan en mag iedereen naar vermogen meedoen? Wordt iedereen gezien, gehoord en gewaardeerd in wat hij doet? 

De eisen die aan werk worden gesteld zijn enorm toegenomen. Met name de aandacht voor soft skills. Iemand op de financiële administratie moet ook flexibel zijn en goed met mensen om kunnen gaan. Daarmee is het niet makkelijker geworden om mee te doen. Er moet meer gedifferentieerd worden. Kijk naar wat iemand kan en nodig heeft om goed te functioneren en pas daar de omstandigheden op aan.  

Er mag van mij ook meer focus komen op mentale weerbaarheid. Hoe stevig sta je in het leven? Iedereen krijgt vroeg of laat met levensvragen te maken, hoe zorgen we dat mensen die vragen weerbaar tegemoet kunnen treden, zonder er te snel een medisch label op te plakken? 

Tot mijn 19e zat ik in de nationale selectie badminton en daarna heb ik jarenlang topsporters training gegeven. Toen ik 39 jaar was, bleek mijn linker heup versleten te zijn, dat was confronterend. Het proces van accepteren en verder gaan, heeft me een jaar gekost. Op gegeven moment zei mijn fysiotherapeut: het is wat het is, als je nou eens gaat fietsen. Dat gaf nieuw perspectief: ga iets doen wat je wel kan. Sindsdien is dat een motto: Besteed eerst aandacht aan het accepteren van wat onvermijdelijk is, zoek naar een nieuw perspectief en ga verder. Blijf niet hangen. 

Inmiddels heb ik een fietsclubje waarmee ik op zaterdagmiddag of zondagochtend ga mountainbiken. Een rondje van 40 of 50 kilometer verhard en onverhard door Zuid-Holland, héérlijk! 

We houden het in onze samenleving alleen een beetje gezellig als we niet alleen met onszelf bezig zijn, maar ons ook voor anderen inzetten. Sommige mensen hebben nu eenmaal wat meer geluk in het leven dan anderen, laten we er voor zorgen dat we die verschillen een beetje compenseren. Voor een deel doet de overheid dat en voor een deel moeten wij dat zelf doen, samen, met elkaar.  

Mijn advies aan mensen is daarom: probeer – op een manier die bij je past – een bijdrage te leveren aan het geluk van anderen. Daar blijf ik in ieder geval mijn best voor doen. En het draagt ook bij aan mijn eigen geluk. Dat wens ik iedereen toe.